Lustrumcongres dr. van Hoytemastichting: de middag

Zoals beloofd: Deel twee van het lustrumcongres van de dr. G.J. van Hoytema stichting!

Voor het middagprogramma was er keuze uit een aantal thema’s, waarvan (vanzelfsprekend) het thema ‘geriatrie’ mijn voorkeur genoot. En zo geschiedde:

Het middagprogramma vond plaats onder de bezielende leiding van prof. dr. D.H. Sipsma die z’n strepen heeft verdiend als huisarts, verpleeghuisarts, sociaalgeriater, klinisch geriater, verpleeghuisdirecteur en hoogleraar klinisch geriatrie aan de rijksuniversiteit Groningen.

Maar prof. dr. J. Baars mocht het spits afbijten. De (o.a.) bijzonder hoogleraar Gerontologie aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht hield een lezing genaamd ‘Paradoxen van het ouder worden‘, waarin hij zijn theorie van vereindiging uiteenzette. Nu is filosofie een van mijn interesses, dus ik verwachtte er veel van. En niet zonder reden! Het voert veel te ver om volledig beeld van zijn lezing te geven (voor zover ik daartoe in staat zou zijn), maar er zijn drie aandachtspunten uit zijn lezing die ik graag onder de aandacht wil brengen:

1. Er heerst in de hedendaagse maatschappij een versnelling van de veroudering. Baars doelt hierbij zeker niet op lichamelijke veroudering, maar op de maatschappelijke kijk op veroudering. Meer specifiek de fixatie op de eerste ‘rimpelvorming’ en andere zogenaamde onvolmaaktheden, die ‘alleen met grote overdrijving als een probleem beschouwd kunnen worden‘, om prof. Baars te citeren.

2. De commercie die achter punt één schuil gaat (en die is enorm!) schetst een beeld van volmaaktheid dat te koop lijkt te zijn, met natuurlijk de meest nieuwe en met een zweem van wetenschappelijkheid gepresenteerde zalfjes en behandelingen. De vraag wat een goed leven is, wordt op die manier vervangen door de vraag hoe wij, stervelingen, met onze per definitie onvolmaakte en kwetsbare lichamen het gephotoshopte en onhaalbare beeld van de ideaal uitziende mens kunnen benaderen.

3. Het derde punt bouwt weer voort op punt twee; het onhaalbare ideaal van uiterlijk vertoon scheept de jongere volwassene op met de druk van een gemanipuleerde jeugdcultuur. Het gevecht tegen de veroudering wordt dan echter wel een gevecht tegen de spreekwoordelijke bierkaai. Het toekomstbeeld verwordt tot een problematisch geheel met een gerontofobie, de angst voor het ouder worden als gevolg. En dat in een periode waarin het vooruitzicht op een lange levensduur bijkans gemeengoed geworden is.

De Saxionstudenten en docenten die geïnteresseerd zijn in de rest van zijn verhandeling kunnen een reactie achterlaten op dit bericht. Ik zal deze personen dan voorzien van een kopie à 1 euro (14 pagina’s) van zijn artikel in de syllabus van het congres. Zeer zeker een aanrader! Een beetje speurwerk leverde overigens het volgende resultaat: klik hier voor zijn praktisch gelijke Plenaire lezing HOVO Boekenweek Symposium

De volgende spreker, de in 2004 afgestudeerde bouwfysisch ingenieur ir. J. van Hoof, hield een presentatie over domotica voor mensen met dementie. En die was niet mals. Gaandeweg kreeg ik de indruk dat de zaligmakende technologische vooruitgang voor dementerenden een ware last kan zijn. Ook waar deze bedoeld is om het de dementerende ‘gemakkelijker’ te maken! Domotica voor dementerenden vraagt om een individuele benadering van de situatie. Verschillen op het gebied van cognitie, apraxie, tremoren, zicht etc. maken dat iedere situatie om een andere benadering vraagt. Zijn relaas op eerder onderzoek baserend gaf van Hoof een een aantal ontwerpeisen voor domotica bij dementerenden:

Er dient geen training voor nodig te zijn (intuïtief)

De techniek moet er bekend uitzien

De controle dient niet weggenomen te worden van de gebruiker

Een minimum aan gebruikersinteractie

De gebruiker moet gerust gesteld worden

Dat dit niet zonder reden is, verduidelijkte hij aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij ik de airconditioning het sprekendst vond: de persoon in kwestie realiseert zich niet waar de plotselinge temperatuurswisseling vandaan komt en begint zich spontaan aan- of uit te kleden. Het dossier vermeldt dan nogal eens: dhr/mw vertoont seksueel ontremd gedrag! Met de zomers van 2003 en 2006 in het achterhoofd is er echter een run ontstaan op goede koeling in intramurale zorgsettings, die een nadruk leggen op preventie van sterfte en daarbij voorbij gaan aan het voor dementerenden zo belangrijke comfort.

Een ander zeer sprekend onderdeel van zijn lezing vond ik het belang van de installateur. Ik heb me al vaker afgevraagd hoe het nu voor een installateur moet zijn om in een verpleeg- of thuiszorgsetting met dementerenden aan de slag te moeten. Volgens van Hoof is deze rol essentieel; de installateur van de techniek dient op de hoogte te zijn van zijn doelgroep en (herhaaldelijk gestelde!) vragen rustig te beantwoorden en goed te luisteren.

Na de vlotte presentatie van van Hoof was het de beurt aan prof. dr. Sipsma zelf. Deze strijdbare pleitbezorger voor de novogeront, de nieuwe oudere gaf een sociaal filosofische beschouwing van de ‘novogeront in evolutionair perspectief’. Helemaal te gek, want naast filosofie is één van mijn andere hobbymatige interessegebieden de evolutietheorie. Sipsma, sinds de jaren zestig van de vorige eeuw werkzaam op het gebied van de geriatrie ging daarbij in op de nieuwe eigenschap in de evolutie van de mens: de geriatric society, die over enkele decennia voor een derde zal bestaan uit, zo hij hoopt, novogeronten. Nog niet eerder in de geschiedenis van de mens is dit het geval geweest. Sipsma sloot met zijn betoog daarmee mooi aan op prof. Baars’ lezing en bood er een soort van vervolg op. Een deel van zijn betoog baseerde hij op het ‘geromem’, het ‘meem’ dat onze kijk op de oudere mens bevat. Memen zijn de door Richard Dawkins (één van mijn ‘literair evolutionaire helden’) geopperde cognitieve tegenhangers van genen. Net zoals genen bevatten ze informatie, maar dan niet gericht op de synthese van eiwitten, maar denkbeelden, die van brein tot brein overgaan en in dat proces aan verandering onderhevig zijn. Aldus kunnen memen, net als genen in een evolutionair proces veranderen t.g.v. hun omgeving. Nu zijn er, naar mijn bescheiden mening, grondige kritieken geschreven op Dawkins’ idee (zie bijv werken van Mary Midgley als ‘Mens, Moraal & Vrijheid’ en ‘Science and society’), maar dat doet aan de uiteenzetting van Sipsma weinig af. De louter negatieve kijk op de veroudering moet met passende rationaliteit bekeken worden. Een duidelijk voorbeeld ligt op het gebied van de intelligentie: de ‘fluid’ intelligence, het vermogen om snel nieuwe informatie te verwerken neemt mettertijd af, maar de ‘crystallized’ intelligence, het vermogen om patronen en verbanden te herkennen is niet, of veel minder aan deze achteruitgang onderhevig. (iets soortgelijks blogde ik eerder over Bertrand Russell). Voltaire, een ander voorbeeld aangehaald door Sipsma en één van de filosofische hoofdfiguren van de Verlichting schreef zijn hoofdwerk pas na zijn 60e!
In de toekomst dient veel meer gebruik gemaakt te worden van onder andere deze kwaliteit van de (toekomstige) ‘homo senex vitalis‘, de vitale oudere mens, al dan niet bijgestaan door nieuwe heupen, polsen en wat dies meer zij, zich zo omtoverend in de ‘homo senex prostheticus‘. Grappend citeerde hij op z’n Goois: ‘er is heup!’ Sipsma sluit af met de ‘Ars Geriatrica’, de kunst van het ouder worden, die volgens hem moet streven naar ‘compressie van morbiditeit en invaliditeit’ in de laatste levensfase, maar ook ruimte moet bieden aan de afronding van het bestaan, zodat het op waardige wijze kan worden afgerond.

Een leuke bijkomstigheid: Op het weblog van prof. F. de Lange gaat het nieuwste artikel over het ‘pamfletje’, zoals Sipsma het zelf noemde: ‘van oude mensen, de dingen die gaan komen’. Aangezien Sipsma aan het einde van zijn boek de vloer aan schijnt te vegen met Intelligent Design en Cees Dekker, denk ik dat het binnenkort zeker in mijn boekenkast te vinden zal zijn.

Hekkensluiter van het middagprogramma was drs. Kwadijk, algemeen directeur van de St. Maartengroep met de lezing ‘Beeld van het verpleeghuis en de organistaie van de ouderenzorg in 2020’.

Dat de ouderenzorg voor problemen staat zal niemand ontgaan zijn en Kwadijk zette het beleid dat gevoerd dient te worden in deze veranderende omgeving duidelijk uiteen. Het organisatorisch proces dat ten grondslag ligt aan deze verandering is principieel anders dan ‘voorheen’, alleen al omdat de overheid streeft naar gereguleerde marktwerking. Andere aspecten van de verandering worden gevormd door veranderde financieringsvormen (zoals de ZZP’s en PGB’s), de overgang van sociale zekerheid naar op maat gesneden verzekeringspolissen, een vergroting van de rol van de thuiszorg, het wegvallen van verpleeg- en verzorgingshuizen (extramuralisering), een toenemende toezicht op kwaliteit van zorg, waarbij meten van clienttevredenheid een belangrijk issue is (kiesbeter.nl!) een veranderende zorgvraag vanuit een meer heterogene groep geriatrische zorgvragers en last, but certainly not least, een krimpende arbeidsmarkt.

Ook de gevolgen van de invoering van de WMO en het aanhoudend fuseren van instelling (met als doel het versterken van de machtspositie, het vergroten van efficiency en vergroting van innovatiekracht) passeerden de revue. Instellingen worden daarmee in een spagaat gedwongen die enerzijds ‘leven met de dag’ nodig maakt, vanwege financiële krapte, maar aan de andere kant een beleid voor de lange termijn, waarin winstgevend werken onmisbaar gaat worden.

Cliëntgericht werken gaat ook veranderen volgens Kwadijk. Virtuele technieken en domotica gaan hierin een belangrijke plaats innemen, maar de vraag naar écht cliëntgericht werken zal ook toenemen, er dient plaats te zijn voor ‘even stilstaan bij de dingen die gebeuren, en levensbeschouwing. ‘De zusters zijn zo lief en lopen zich de benen uit het lijf’ dient hiervoor het veld te ruimen.

Het toekomstbeeld van Kwadijk zou Florence Nightingale op één bepaald punt als muziek in de oren hebben geklonken. Het verpleeghuis zal, volgens Kwadijk, in 2020 niet meer bestaan zoals wij dat nu kennen. Deze zullen zijn vervangen door (regionale) expertisecentra, waarin plaats is voor tijdelijke verpleging en behandeling. Ook zal er eerste lijnszorg aanwezig zijn, waarmee een nauwe samenwerking voor de thuiszorg gerealiseerd dient te worden. Ketenzorg en transmuralisering zijn daarbij sleutel begrippen. Nightingale had het dus bij het goede eind toen ze, zo’n 150 jaar geleden schreef:

..the ultimate destination of all nursing is the nursing of the sick in their own home… I look to the abolition of all hospitals and workhouse infirmaries.
But it is no use to talk about the year 2000

-Florence Nightingale

Al met al geen gekke schatting vanuit een tijd waarin de mestvaalt nog naast de deur lag!

Kortom: het was een bijzonder leerzame, leuke en boeiende dag. En dat voor 25 schamele euro’s! Als de komende congressen en conferenties van een vergelijkbaar niveau zijn, wordt het een top congresjaar.

dr. G.J. van Hoytemastichting: bedankt!

p.s. Wat ik bij de toespraak van prof. dr. Baars aangaf over de mogelijheid tot bestelling van een kopie van zijn lezing voor Saxionstudenten, geldt ook voor de overige sprekers van het lustrumcongres, voor zover hun lezingen zijn opgenomen in de syllabus. Laat hiervoor een reactie achter op het blog.

2 thoughts on “Lustrumcongres dr. van Hoytemastichting: de middag

  1. […] Een tijdje geleden blogde ik over een lezing tijdens het Hoytemacongres over domotica en dementie, door J. van Hooff. Vandaag […]

  2. […] Jan Baars, hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek en de Universiteit van Tilburg bindt in de Trouw van vandaag (De leeftijdscultur is goorgeschoten) de strijd aan met de getalsmatige bepaling van leeftijd zoals deze in de maatschappij heerst. Dat lijkt wellicht wat vreemd, omdat we gewend zijn om leeftijd in jaren uit te drukken, een getal. Maar, zo stelt Baars, daar zijn we flink in doorgeschoten. Een veertigjarige is een ‘oudere werknemer’ en wie dertig is, hoeft op studiefinanciering niet meer te rekenen. De oude jongere, zoals de Baars opgetekende maatschappelijke stereotypering, waar eerder over te lezen viel. […]

Plaats een reactie