Over het ouder wordende brein

Vraag op straat aan een willekeurige voorbijganger waar hij of zij aan denkt bij ‘ouder worden’. Dikke kans dat een ‘slecht geheugen’ een prominente plaats al innemen in de top 10 van associaties. Evenzo zullen weinigen verwachten dat het oudere brein op bepaalde punten juist beter gaat functioneren. In Psychologie Magazine (sept. 2008) wil auteur Edwin Oden echter een lans breken voor het ‘oude’ brein: ouder worden is niet zo rampzalig als we geneigd zijn te denken. Oden sprak met een tweetal autoriteiten op het gebied van de neuropsychologie en psychologie, resp. hoogleraar Margriet Sitskoorn en hoogleraar Douwe Draaisma.

Ligging van de Amygdala

fig. 1: Ligging van de amygdala. Klik op de afbeelding om een grote versie te bekijken.

Zo is volgens Sitskoorn de emotieregulatie van ouderen een voorbeeld voor jongeren: de amygdala (fig .1) houdt zich rustiger, doordat onze voorhoofdskwab op latere leeftijd beter in staat is om de amygdala te remmen wanneer je negatieve informatie aan het verwerken bent. (een in dat opzicht interessant Engels artikel over de werking van de amygdala vindt je hier) Oudere mensen zijn minder snel van hun stuk gebracht.

Ligging van de Hippocampus. Het snijpunt van de groene lijnen geven aan waar de Hippocampus zich bevindt. Klik op de afbeelding voor een grote weergave.

fig. 2: Ligging van de Hippocampus. Klik op de afbeelding om een grote versie te bekijken.

Natuurlijk moet er ergens een fysiologische oorzaak te vinden zijn voor achteruitgang van bepaalde hersenfuncties. En die is er ook: de hippocampus (fig. 2) bijvoorbeeld krijgt met het stijgen van de leeftijd steeds meer moeite om nieuwe informatie op te slaan. Ook ons vermogen tot plannen neemt af, omdat het planningscentrum in de frontaalkwab slechter gaat functioneren t.g.v. het verdwijnen van hersencellen, verbindingen daartussen en het verdwijnen van myelineschede’s. Bepaalde delen van je hersenen verschrompelen zo letterlijk.

We zouden echter te kort door de bocht gaan als we daar zouden ophouden. Tot op hoge leeftijd worden er ook nieuwe verbindingen gelegd, nieuwe hersencellen gevormd en vindt er ook myelinisering plaats. Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat we op latere leeftijd de in het leven opgedane kennis beter met elkaar in verband kunnen brengen.

Volgens Douwe Draaisma zijn ouderen bovendien te negatief over hun geheugenfuncties. Zodra de zestig is gepasseerd worden geheugenproblemen (waar jongeren ook mee kampen) in een ander daglicht geplaatst: ‘zie je wel, ik word dement’. De oude dag stelt onze vergankelijkheid in een ander licht en het is de vraag of dat altijd het juiste licht is. Het is volgens Douwsma in ieder geval niet de bedoeling het lede hoofd in de schoot te werpen; met een beetje extra moeite kunnen dingen vaak onthouden worden. Het simpelweg ‘toegeven’ aan dergelijke processen echter werkt ongebruik in de hand (use it or lose it!).

Ook blijken ouderen van 60-80 jaar beter in staat om met alledaagse problemen om te gaan; de School of Psychology in Atlanta deed hier onderzoek naar. Ze legden een groep jongeren (18-27 jr.) en een groep ouderen (60-80 jr.) dezelfde problemen voor. Men denke aan ‘Je hebt iets dierbaars van iemand geleend en je hebt het kapot gemaakt. Hoe ga je hier mee om?’ De onderzoekers stellen dat je twee manieren hebt om met dergelijke, alledaagse, problemen om te gaan: een passief-emotionele strategie (’t waait wel over) of een probleem-oplossende strategie. De groep ouderen bleek bij alle problemen het vaakst de meest passende strategie te kiezen! Ik vraag me alleen af waarom Psychologie Magazine geen referentie geeft voor dit onderzoek, erg jammer.

Douwsma is echter sceptisch over geheugentraining: volgens hem is het trainen van je geheugen beperkt mogelijk: Het spelen van een groot aantal potjes ‘memory’ zal je waarschijnlijk vaardiger maken in dat spelletje, maar er is geen reden om aan te nemen dat die oefening je gehele geheugen verbetert. Het zit dus veel meer in het voorkomen van verval: blijf bezig met de dingen die je leuk en interessant vindt. Lichamelijke achteruitgang zal natuurlijk roet in het eten kunnen gooien. Als Arthur Rubinstein zware reuma zou hebben gekregen, zou hij onmogelijk op de zeer hoge leeftijd van 89 volle zalen hebben getrokken met fantastisch pianospel. Niettemin heeft hij tot op zeer hoge leeftijd wél piano kunnen spelen. In het Psychologie Magazine artikel wordt een ander voorbeeld van intellectuele prestaties op hoge leeftijd gegeven: Jeltje van der Mei. Ze promoveerde op haar 77ste (!) in de geneeskunde na meer dan 25 jaar in Ghana als kinderarts te hebben gewerkt. Ze zeggen wel eens dat tropenjaren dubbel tellen, maar van der Mei trok zich er niets van aan: Na zo’n twintigduizend kinderen te hebben behandeld promoveerde ze op 18 mei 2005 aan de Universiteit van Utrecht op haar proefschrift ‘26 years of paediatric practice in rural Ghana : child health in Ashanti-Akim

Respect.

3 thoughts on “Over het ouder wordende brein

  1. Melissa schreef:

    Hey Bram,

    Het ziet er mooi uit hoor! Je bent weer eens druk bezig geweest tijdens je vrije uurtjes! (niet te druk)
    Maar het reslutaat mag erzijn het ziet er goed uit!
    Als ik het boek Evidenced based practice heb zal ik het je zo snel mogelijk laten weten!

    Groetjes Melissa

  2. […] Het opkomen van ziekte en handicap had meer negatieve impact op het huwelijk bij jonge mensen en mensen op middelbare leeftijd dan bij ouderen. (verwonderlijk?) […]

  3. […] hoeveel blijft er ‘hangen’? Ondanks dat we soms wellicht wat doorschieten in onze gerontofobie, gaat het korte termijns geheugen met de jaren globaal gezien wat minder werken. En ik zou er niet […]

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: